Gedoe over vitamine B6, wat wordt er niet bij verteld?

Hoe zit het echt met vitamine B6? Is vitamine B6 veilig of niet?

Wat een ophef bij het programma Radar (5-9-2016) over de mogelijke toxische bijwerkingen van vitamine B6! Klopt het eigenlijk allemaal wat er verteld werd, of zit het net iets anders in elkaar? In het programma werden de ‘gevaarlijke bijwerkingen’ van vitamine B6 onder de loep genomen. Dat vitamine B6 voor sommige mensen problemen kan opleveren moge duidelijk zijn. Al heb ik wel de indruk dat er nogal gegoocheld werd met cijfers om de ernst van de situatie te versterken.

Maar goed, is er nu echt een gevaar voor de mensheid, of is het een storm in een glas water?

Vitamine B 6 is een wateroplosbare vitamine, die je normaliter uitplast als je er teveel van binnenkrijgt. Doseringen tussen de 20 en 100 mg zijn wat aan de hoge kant, maar geven voor het gros van de mensen geen problemen. Hoe kan het dan dat er toch ‘bijwerkingen’ optreden bij een kleine groep mensen? Dat ligt niet aan de vitamine, maar aan een zeer individuele hobbel in de biochemie. Het ligt aan de individuele capaciteit om vitamine B6 te kunnen uitscheiden. Sommige mensen kunnen B6 niet afvoeren via de nieren en gaan de vitamine stapelen in het bloed of in de weefsels. Deze mensen hebben (soms zelfs zonder vitamine B6 te slikken) een verhoogde waarde in het bloed.

Zo’n afwijkend uitscheidingsproces is op zich helemaal niks bijzonders, we hebben allemaal wel ergens een afwijking in een biochemisch proces. Zo zijn er mensen die doodziek worden van spinazie, terwijl het voor anderen een superfood is. Ik verbaas me erover dat er zelfs door deskundigen nergens uitgelegd wordt hoe het proces precies verloopt, maar dat we wel gewaarschuwd worden voor de enorme gevaren die we lopen als we B6 willen slikken. Voor heel veel mensen is vitamine B6 geen gevaar, maar juist een belangrijke hulp voor hun gezondheid.


Voor wie het interessant vindt, hier even de feiten op een rij:

Er zijn zes basisvormen van vitamine B6.

Pyridoxine, Pyridoxaal, Pyridoxamine en deze drie kunnen alle drie ook worden omgezet in een gefosforyleerde (sorry, ingewikkeld woord) vorm. Hiermee wordt de vitamine biologisch actief, maar is dan moeilijker door de celwanden te transporteren.
Ongefosforyleerde vormen kunnen wel makkelijk door barrieres en membranen, maar zijn weinig actief in de cel.

De vitamine wordt daarom een aantal keer geactiveerd en gedeactiveerd om uiteindelijk in de cel zijn werk te kunnen doen. Om de vitamine te kunnen activeren en deactiveren zijn er enzymen nodig die alleen werken als er voldoende hulpstoffen aanwezig zijn, de zogenaamde co-factoren. We hebben het hier over zink en magnesium of kalium, calcium, kobalt, en mangaan. Bij een tekort van één van deze mineralen kan vitamine B6 niet geactiveerd worden en kan het dus zijn werk niet doen.

Pyridoxaal-5-Fosfaat is de meest actieve vorm, door deze vorm te suppleren kun je eventuele mineralentekorten omzeilen (niet dat die tekorten daardoor opgelost worden). De kans op B6 stapeling is hiermee kleiner. Maar we zijn er nog niet.

Om vitamine B6 de cel in te krijgen zal het moeten aanhechten aan een receptor op de celwand. Hiervoor heb je het aminozuur l-lysine nodig. Bij een l-lysinetekort ontstaan er dus ook problemen.

Ik snap dat het technisch wordt, maar lees echt even door, want er komt nog meer belangrijks.

Om B6 te kunnen uitplassen moet het worden omgezet naar 4-Pyridoxate. Juist, dat is weer een andere vorm. Daar is een enzym voor nodig (voor de techneuten; het AOX1 enzym) wat ook co-factoren nodig heeft. Dit enzym werkt met vitamine B2, ijzer en molybdeen. Je kunt raden wat er gebeurt als je met één van die stoffen een probleem hebt. (Dan werkt het enzym niet en kun je B6 niet uitplassen.)

Nu is het probleem dat tekorten van die co-factoren meestal niet zichtbaar zijn in het bloed. Dus wanneer je nu enthousiast naar je huisarts gaat, zal hij/zij die tekorten niet vinden. Dat is dan voor hem/haar het bewijs dat het allemaal onzin is. Lekker dan.

Je kunt het de arts niet kwalijk nemen, want zij zijn niet opgeleid in deze materie.

We kunnen dus wel concluderen dat de gevaren niet ontstaan door vitamine B6, maar door de ontbrekende co-factoren. Een B6 tekort in de cel geeft veel klachten, net als tekorten van co-factoren. Wil je dit voorkomen, dan kun je terecht bij een van de Oerslank behandelaars. Zij weten hoe ze dit moeten uitzoeken. Je vindt ze hier. Mocht je nu gewaarschuwd worden voor de ‘gevaren’ van B6 kun je met deze informatie uitleggen hoe het echt zit.

Met dank aan Yvonne van Stigt dat ik deze info mocht gebruiken op mijn blog!

Bron:Yvonne van Stigt, master in de klinische Psycho Neuro Immunologie.

Boekentip klik hier

Reacties